Het meest Noordoostelijke huisje
Als men in onze familie sprak over onze (bet)overgrootmoeder die op het Hofje woonde, noemde men haar “opoe Leerdam.”
Soms logeerde ze in Rotterdam bij haar dochter en kleinkinderen en soms mochten kleindochters bij haar logeren. Uiteraard werd ze regelmatig door familie op haar hofje bezocht.
In de familie deed het verhaal de ronde, dat onze opoe altijd met een koetsje naar het station reed, omdat vrouwen van het Hofje altijd “op stand” reisden.
We hebben foto’s van haar voor haar huisje en op mijn bureau staat een foto met vier generaties vrouwen. Opoe Leerdam, onze oma en haar oudste dochter (onze tante) die haar dochter (onze nicht) bij zich heeft.
Toen Jørgen en ik in het huisje gingen kijken, zagen we dat er niet veel veranderd was. De bedstede, de tegelvloer en de haard van onze opoe stonden er nog. In een kast vonden we een schaal en twee vazen, die we in de Oostkamer beneden in het regentenhuis hebben gezet.
Vrijwilligers vertelden ons dat het huisje het “Sinterklaas-huisje” werd genoemd, omdat de goedheiligman zich daar verkleedde. Ook de trouwambtenaren deden in dat huisje hun ambtskledij aan. “Verkleedhuisje” zou dus ook een goede benaming zijn.
We vragen ons op dit moment af wat we met het huisje aan moeten. De ambtsgewaden willen we in bewaring geven bij de gemeente; past uitstekend in de tas van de trouwambtenaar.
Verhuren is natuurlijk ook een mogelijkheid, maar er is geen venster aan de achterzijde. Misschien- gezien de huidige maatstaven – net iets te donker.
Het regentschap bezint zich over herstellen in oude luister. Een blik op de behuizing ten tijde van de stichting in 1772.